Articles tagués : productivité

Par-delà rigueur et croissance : à bas le travail ! VIVE LA CREATIVITE !

Il fut un temps, pas si lointain, idéalisé sans doute, mais non moins véritable, où faire la pute n’était pas une condition pour obtenir, en retour de miettes, l’insigne privilège de s’aliéner quotidiennement à accomplir un travail robotique et formaté, sous le contrôle abrutissant de petit(e)s sergent(e)s de pacotille. Il fut un temps où le pouvoir, quel qu’il soit, avait à répondre de ses fautes patentes, de ses errements inassumés, de ses manquements successifs et de ses allégeances déplacées, où la responsabilité exigée des petits ne répondait pas au dandysme cynique des bien-nés ou des parvenus sur le tard, où la société n’était pas figée en une architecturale caricature du progrès, où l’asservissement, ennemi commun de l’Humanité, était combattu, non mis en scène, par tous ceux qu’il cherchait à dominer et où la fataliste résignation n’apparaissait pas comme l’ultime horizon, un temps où la promotion des talents était un exercice commun, non une discipline olympique, où les ambitions hollywoodiennes, la starmania et l’égoïsme de bazar n’avaient pas encore submergé l’Atlantide populaire, où chérir la vie ne supposait pas embrasser la mort, où être femme ou homme n’impliquait pas de promouvoir avec la fierté de l’idiot(e) enchaîné à son bureau la soumission complice à une invisible loi du plus fort, où la pensée n’avait pas à être policée, les affinités électives à être validées par les cerbères pourrissants du grand Désordre ordonné, l’imagination à être brimée sous les assauts des omniprésents agents du conforme, un temps  où gagner n’équivalait pas à courber l’échine, où la dictature du minable n’officiait pas dans toute sa décadente splendeur. Il fut un temps où les règles du jeu étaient remises en question, plutôt qu’intériorisées sans recul. Il fut un temps où l’espoir n’était pas un vain mot ! Il sera un temps, pas si lointain, idéalisé sans doute, mais non moins véritable, où ce temps reviendra !!

“Trabaja en sprek Vloms !”

In een industriële maatschappij die werk met productiviteit veralgemeent is de noodzaak om te produceren altijd een vijand van de creativiteit geweest. Welke humane, creatieve vlam kan er nou blijven branden binnen een mens die elke ochtend om 6 uur uit zijn bed wordt getrommeld, vanuit een buitenwijk door treintjes of metrootjes naar zijn job wordt gesleurd, omsingeld wordt door het oorverdovende gekraai van industriële machines, gebleekt en gestoomd wordt door zinloze geluiden en gebaren, onderworpen wordt aan statistische evaluaties, en op het einde van de dag aan de ingang van het dichtstbijzijnde treinstation wordt neergedropt, deze vertrekkathedralen voor de helse werkdagen die tegelijk als voorkamers van het paradijselijke weekend fungeren, waar de massa’s bijeenkomen in een barbaarsachtige vermoeidheid.

Vanaf de tienerjaren tot en met het pensioen volgt elke 24 urencyclus dezelfde verpletterende geritmeerde kanonnade, als kogels tegen een raam : mechanische herhaling, tijd dat geld is, gehoorzaamheid aan bazen, verveling, uitputting. […] Nooit tevoren heeft de beschaving zo’n minachting voor het leven vertoond. Nooit tevoren deelde een generatie, verzopen in een dergelijke mortificatie, zo’n rage om te leven.

Diegenen die langzaam maar zeker in de gemechaniseerde slachthuizen van het werk worden vermoord zijn ook diegenen die debatteren, zingen, drinken, dansen, vrijen, protesteren, nieuwe ‘wapens’ bedenken en een nieuwe poëzie uitvinden. Het front tegen verplicht werk is reeds in opmaak. Zijn uitdrukkingen van verzet vormen de gewetens van morgen. Elke oproep voor productiviteit onder de regels van het kapitalisme of het Sovjet communisme is een oproep tot slavernij.

[…]

Van nu af aan willen de mensen leven, niet alleen overleven. Het trepalium [was] een folterinstrument.  Het latijnse ‘labor’ draagt [eveneens] het lijden in zich. De oorsprong van de woorden ‘travail’ en ‘labour’ vergeten is niet [zo] wijs. De aristocratie is nooit haar eigen waardigheid vergeten, evenmin als de onwaardigheid die haar onderdanen kenmerkte. Haar misprijzen voor het werk reflecteerde het misprijzen van de dominerende klasse voor de ondergeschikten. [Werken] was de boetedoening waartoe ze voor eeuwig gestraft waren door het goddelijk decreet die hen wegens ondoorgrondelijke redenen als onderdanig had bestempeld. Het werk nam zijn plaats in tussen de providentiële straffen als een sanctie van de armoede, en daar het een middel was om het zielenheil te bereiken kon deze sanctie [ook] worden beschouwd als een vorm van vermaak. Werk was echter fundamenteel minder belangrijk dan onderworpenheid.

De bourgeoisie overmeestert niet, ze buit uit. Ze heeft er geen behoefte aan om te heersen, gewoon gebruiken voldoet. Waarom heeft niemand ingezien dat het principe van productiviteit het principe van futiel gezag heeft vervangen ? Waarom wil niemand dit begrijpen ? Is het omdat arbeid de menselijke conditie verbetert en de armen, alleszins allegorisch, van de eeuwige verdoemenis redt ? Ongetwijfeld, maar het ziet ernaar uit dat de belofte van een betere toekomst heden ten dage de belofte van een redding in het hiernamaals vervangt. Het heden ligt in beide gevallen onder de hielen van de onderdrukking. Is het omdat arbeid de natuur transformeert ? Ja, maar waar moet je heen met een natuur die geordend wordt volgens winsten en wetten ? […] Werken om de wereld te veranderen ? Onzin ! De wereld is aan het veranderen in de door de verplichte arbeid voorgeschreven richting. En net daarom evolueert hij zo slecht…

[…]

Vandaag zijn ambitie en liefde voor goed gepresteerd werk de onuitwisbare tekens van berusting en onderworpenheid. Daarom boekt het stalen fort van de ideologie zo’n vooruitgang, waar onderworpenheid ook vereist moge wezen, van het “Arbeit macht frei” uit de concentratiekampen tot de preken van Henry Ford […].

Wat is dan [uiteindelijk] de bedoeling van verplichte arbeid ? De mythe van de door God en meester gezamenlijk uitgeoefende macht vindt zijn oorsprong in het middeleeuwse stelsel. Door [deze] mythische eenheid af te breken wijdde de versnipperde macht van de bourgeoisie, onder [het mom] van crisissen, het rijk der ideologieën in, die nooit apart noch tegelijk maar een fractie van de efficiëntie van de mythe kunnen bereiken. De dictatuur van het productief werken kwam [dus] ter vervanging.

[…]

De arbeidsduurvermindering dook veelbetekenend op net wanneer het scherm van de door de consumptiemaatschappij geproduceerde ideologische diversiteit er bleek in te zouden slagen de middeleeuwse mythes die de jonge bourgeoisie omver had gegooid te vervangen. Mensen hebben echt gewerkt voor een koelkast, een wagen, een televisieset. Velen blijven het doen, hierbij uitgenodigd om de hen door de productienoodzaak geboden passiviteit en ‘lege tijd’ te consumeren.

Statistieken uit 1938 toonden aan dat het gebruik van de meeste moderne technologieën de arbeidsduur tot 3 uur per dag zouden verminderen. Niet alleen zijn we hier ver van, met onze 7 uren, maar na generaties werkers te hebben uitgeput door ze te beloven dat de producten die vandaag op termijn worden afbetaald ze blij zullen maken streven de bourgeoisie en haar Sovjet tegenhanger naar de vernietiging van de mens [ook] buiten de werkplaats. Morgen zullen ze wel in de vijf uur noodgedwongen zweet en tranen die ze zullen bedenken een creativiteitsperiode inlassen die zal groeien naargelang ze die kunnen vullen met de onmogelijkheid om wat dan ook [effectief] te creëren.

[…]

Heeft iemand ooit overwogen om de werkbenaderingen van primitieve maatschappijen te bestuderen, het belang van het speelse en de creativiteit, de ongelooflijke opbrengst van methodes die de toepassing van de moderne technologie honderd keer efficiënter zou maken ? Duidelijk niet ! Elke oproep voor productiviteit komt van bovenaf. Maar enkel creativiteit is spontaan rijk en veelvuldig. Van productiviteit moet je geen vervuld leven verwachten. Productiviteit zal de economische behoeften niet enthousiast beantwoorden. Maar wat valt er te zeggen als je weet dat het arbeidscultus van Cuba tot China wordt beoefend ? […]

In zoverre automatisering en elektronica een massale vervanging van de menselijke werkkrachten door [robot- collega’s] aankondigen staat verplichte arbeid onder de schijnwerpers louter als deel uitmakend van de barbaarse middelen die nodig zijn om de orde te handhaven. De macht vervaardigt de noodzakelijke dosis vermoeidheid voor de passieve assimilatie van de dictaten die ze op T.V. uitzendt. Welke wortel is dan nog het werken waard ? Het spel is voorbij, er valt niets meer te verliezen, zelfs geen illusie meer […].

*******

Vous venez de lire un message d’utilité publique extrait de « The Revolution of Everyday Life » (1).

En renfort de la réflexion qu’il ne pourra manquer de susciter auprès de ceux qui se permettent de penser next to the box à l’heure où le système fukuyamesque (auquel ladite boîte est loin d’être limitée) s’impose comme une chape de plomb cheap, vous sont proposés, dans la version actualisée de ce beau conte des années ’60 – Pouah, la poussière, mec ! – les modules ‘SDF’, ‘décroissance raisonnée’, ‘crise bancaire’, ‘chômage de masse structurel’, ‘inversement de la société du spectacle’ et ‘dynasties politiques bourges’…

En complément, la lecture de « La fin du travail » (2) de Jeremy Rifkin est vivement conseillée…

Enfin, le narrateur de la vidéo ci-dessus est encouragé à se présenter au plus tôt à l’atelier ‘déclamation néoromantique non productive’…

___________

(1)    Ceci est la traduction anglaise du livre de Raoul Vaneigem « Traité de savoir-vivre à l’usage des jeunes générations », Gallimard, 1967. La traduction en néerlandais de l’extrait ci-dessus présenté est libre et rapide…

(2)    Jeremy Rifkin, « La fin du travail », Ed. La découverte / Boréal, 1996, traduction française de « The End of Work », Tarcher / Putnam, 1995.

Catégories : Philo de comptoir, Politique / Société | Étiquettes : , , , , , , , , , , , , , | Poster un commentaire

Propulsé par WordPress.com.